Na iedere terroristische aanslag, zoals onlangs in Brussel, worden moslims en in het bijzonder Marokkaanse moslims opgeroepen om in actie te komen tegen radicalisering.
Dat vooral een beroep wordt op Marokkaanse Nederlanders is niet vreemd: volgens terrorismedeskundige Edwin Bakker, directeur van het Centre for Terrorism and Counterterrorism (CTC) is ongeveer 80% van de jihadgangers uit Nederland van Marokkaanse herkomst. Daarnaast vertrekt een grote en groeiende groep bekeerlingen naar Syrië.
Tegelijk doen dergelijke oproepen de vele initiatieven die inmiddels door Marokkaanse Nederlanders worden genomen ook tekort. Er is de laatste jaren namelijk sprake van een forse toename van initiatieven van Marokkaanse Nederlanders tegen radicalisering. Dat gebeurt in georganiseerd verband, door moskeeën en andere organisaties, maar ook talloze individuen starten activiteiten en projecten. In de meeste gevallen gebeurt dit op eigen initiatief en zonder vorm van overheidssubsidie.
Dat blijkt uit een verkennend onderzoek dat ik samen met Habib el Kaddouri uitvoerde in opdracht van het Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders (SMN). We brachten ruim 40 initiatieven in kaart en spraken met verschillende initiatiefnemers en direct betrokkenen, waaronder de vader van een gestorven Syriëganger en een gederadicaliseeerde jongen.
Doel van het merendeel van de initiatieven is om vooral jongeren en ouders bewust te maken van de gevaren van radicalisering zodat het eerder gesignaleerd en aangepakt wordt. Sommige initiatieven richten zich op identiteitsvorming en debatten over de islam, andere hebben als doel professionals te adviseren of buurtbewoners, vrijwilligers en sleutelfiguren aan te moedigen in actie te komen bij signalen van radicalisering. Ook zijn veel initiatieven gericht of op het bevorderen van sociale cohesie, debat en dialoog. Er is in vergelijking met een aantal jaar geleden meer aandacht voor ouders, waaronder opvallend vaak ouders van bekeerlingen. Zo is ruim een kwart (28%) van degenen die gebruik maken van de Hulplijn Radicalisering van de SMN vader of moeder van een bekeerling.
Er worden veel voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd waar achtergrondinformatie over radicalisering in brede zin wordt gegeven en tweederde van de initiatieven organiseert discussiebijeenkomsten of debatten. Ook is er veel aandacht voor het ontwikkelen en onderhouden van een netwerk en het bieden van individuele begeleiding of advies. Andere activiteiten die vaak genoemd worden zijn trainingen, adviseren van professionals, lezingen, online activiteiten en het maken en verspreiden van cursus-, les- of communicatiemateriaal.
Of het allemaal helpt weten we niet. Er is namelijk nog niet afdoende bewezen wat wel en wat niet helpt tegen radicalisering. Toch hebben veel mensen die we gesproken hebben de stellige indruk dat het gevoel van urgentie om zich in te zetten tegen radicalisering onder Marokkaanse Nederlanders de laatste jaren fors is toegenomen. Dit komt zeker ook door de Syriëgangers en de aanslagen de afgelopen jaren. In de woorden van een Marokkaanse buurtvader uit Amsterdam-Noord: “Radicalisering is dichterbij gekomen. Veel Marokkaanse Nederlanders kennen via via wel iemand die naar Syrië vertrokken is. Het zijn onze eigen kinderen of het zijn kinderen die we kennen, die vaak hier geboren zijn, die onze moskeeën hebben bezocht, die lessen van onze imams hebben gehad, die op Nederlandse scholen hebben gezeten.”
Volgens Roemer van Oordt, die sinds 2005 lokale overheden en migranten- en moskeeorganisaties adviseert bij de ontwikkeling van beleid en activiteiten tegen radicalisering, was na de moord op Van Gogh praten over radicalisering nog veel meer een taboe in de Marokkaanse gemeenschap. “De oorzaken werden toen vooral buiten de gemeenschap gelegd, bijvoorbeeld bij discriminatie en werkloosheid. Nu wordt er ook naar andere oorzaken, bijvoorbeeld de religieuze component, gekeken.”
Een jonge vrouw die vorig jaar een project startte merkt ook dat er anders naar de rol van religie wordt gekeken. “ Vroeger werd het een goede zaak genoemd dat iemand zich vromer ging gedragen, maar nu wordt daar veel kritischer naar gekeken.”
Veel respondenten benadrukken het belang van een krachtiger theologisch weerwoord, maar wijzen er ook op dat veel initiatieven hiervoor tekort schieten. Van Oordt: “ Nederlandse moskeeën moeten met vrijwilligers, soms met gebrekkige kennis en weinig middelen concurreren met de propaganda van IS of financiers uit de Golfstaten met verkeerde intenties. Dat is lastig.”
Er bestaat een grote behoefte aan in het Nederlands vertaald materiaal en aan geschoolde imams die in Nederland geworteld zijn. Een Nederlandse imamopleiding kan op de langere termijn een oplossing zijn, mits de moskeeën ook in staat zijn deze toekomstige imams een goed salaris te bieden.
Het verkennende onderzoek, getiteld Quickscan Marokkaanse initiatieven tegen radicalisering, maakt deel uit van het programma ‘Weerbaarheid tegen radicalisering’ dat het SMN uitvoert om de weerbaarheid tegen radicalisering van de Marokkaanse gemeenschap te versterken. Het onderzoek is hier na te lezen of op de website van het SMN.
Dit artikel verscheen eerder in Zaman Vandaag.