Nederland is in oorlog. We steunen de beschaafde president Karzai tegen een groeiende groep barbaarse opstandelingen die we voor het gemak allemaal maar Taliban noemen. Om een beeld te krijgen van wat er in het oorlogsgebied gebeurt zijn we afhankelijk van Nederlandse media, die vooral gebruik maken van embedded journalisten om verslag te doen van wat er in Afghanistan gebeurt. We zien het land daardoor door een militaire bril en weten verder bar weinig van het land en haar bevolking.
Vorige week verscheen een interessant artikel van politicologe Janet van Klink in het NRC en later ook op het Uruzganweblog. Van Klink vergeleek 200 krantenartikelen uit vijf landelijke dagbladen en concludeerde – niet geheel verrassend – dat embedded journalisten maar een zeer beperkt deel van de werkelijkheid naar buiten brengen.
In Uruzgan kunnen journalisten één à twee weken embedded meelopen met de
militairen. Voordat ze overgaan tot publicatie moeten ze hun werk laten screenen door een militair. Volgens de officiële regels van Defensie worden alleen teksten
geschrapt die de troepen in gevaar kunnen brengen. Maar de keuze voor embedded journalisme reikt verder dan het rode potlood van de sergeant.
Uit de analyse van Van Klink blijkt dat de resultaten van de twee soorten
van journalistieke verslaggeving de volgende verschillen laten zien, die overigens grotendeels in elkaars verlengde liggen:
1. De meeste embedded artikelen hebben slechts één informant en in 90 procent
van de verhalen ten minste één militaire bron. Niet-embedded
verslaggevers maken daarentegen van meer verschillende soorten
informanten …
gebruik, naast militairen vooral ook vertegenwoordigers van
(internationale) organisaties, de Afghaanse overheid en burgers.
2. Embedded verslaggevers vaker
over het dagelijks leven op de militaire bases en militaire acties
(samen 60 procent), terwijl hun niet-embedded collega’s meer over
politiek (35 procent) en geweld (26 procent) schrijven.
3. Embedded journalisten focussen op de
militaire kant van het conflict. Daarentegen staan de oorzaken en
gevolgen centraal in niet-embedded artikelen. Beide soorten
verslaggevers berichten wel over wederopbouw, maar niet over
vluchtelingen en de economie.
4. De artikelen van embedded journalisten zijn significant
positiever over de NAVO-operatie. De niet-embedded verslagen zijn veel kritischer en in hogere mate
human interest georiënteerd en meer persoonlijk en emotioneel van toon.|
5. Embedded journalisten verpakken hun verhalen anders dan
de non-embeds. De eersten schrijven vooral over de gevaarlijke
situaties waarin Nederlandse militairen terechtkomen, terwijl niet-embedded verslaggevers meer schrijven over de
verantwoordelijkheid van ISAF en de Karzai-regering en over het geweld,
corruptie en werkeloosheid.
Nou hoeft het helemaal geen probleem te zijn dat embedded en
niet-embedded journalisten een verschillend beeld geven. De embedded
journalisten kunnen vast beter verslag doen van gevechtshandelingen
(vanuit NAVO-perspectief) en berichten over het wel en wee van ‘onze
jongens’, terwijl de non-embedded journalisten berichten over de vele
andere invalshoeken. Samen kunnen ze zorgen voor een evenwichtig beeld.
Het wordt echter wel een probleem wanneer media alleen
gebruik maken van embedded journalisten. Dan krijgen we, net als eerder
in Irak, wel een heel beperkt beeld van de werkelijkheid. Dan wordt
niet meer voldaan aan het ideaal van een onafhankelijke pers die
neutraal en
objectief bericht. En dat is in Nederland helaas de realiteit met een
beperkt aantal niet-embedded journalisten waarvan Arnold Karskens en Hans Jaap Melissen de bekendste zijn.
Waarom maken de Nederlandse media niet meer gebruik van
niet-embedded journalisten? Vanwege de hoge verzekeringskosten? Ik kan
me voorstellen dat er weinig journalisten in de rij zullen staan om
niet-embedded naar een oorlogsgebied te trekken. Maar wat ik niet
begrijp is waarom er dan niet voor wordt gekozen meer samen te werken
met lokale (Afghaanse) media. Waarom lezen we in de Nederlandse kranten
geen artikelen uit Payame Mojahed, de Milli Jarida of de Kabul Weekly, zien we zelden of nooit beelden van Al Jazeera, van Aryana television en Tolo TV
of horen we niet wat er op de (overigens fors door de Ameikanen
gesponsorde) Afghaanse radio is te horen? Waarom wordt er niet meer een
beroep gedaan op de vele, vaak hoog opgeleide Afghaanse vluchtelingen
in Nederland om ons te vertellen wat er in de Afghaanse media wordt
bericht? En waarom pikken wij het als nieuwsconsumenten dat we zo
eenzijdig worden bericht?
Luistertip: een interview van Frenk van der Linden met Hans Jaap
Melissen, niet-embedded journalist van de Wereldomroep. Klik hier voor
de podcast of hier voor de stream.
Link: het dossier (un)embedded journalistiek van Bureau Onderzoek