Overal in het land proberen dappere bestuurders de sociale cohesie in hun buurten te vergroten. Het heeft geleid tot een indrukwekkende hoeveelheid nota’s, actieplannen, projecten en buurtfeesten. Veel zin en ook veel onzin. Wat vaak buiten beschouwing blijft is de rol van de bestuurders zelf. En dat is jammer, want ook bestuurders kunnen gewild of ongewild een belangrijke rol spelen bij het bevorderen van de sociale cohesie. Dat kunnen ze simpel gezegd op twee manieren heel effectief bewerkstelligen:
a. door een goed communicerende bestuurder te zijn die flink investeert in goede contacten met bewoners en organisaties of
b. door zich op te stellen als een autist die Bewust Burgeronvriendelijk Bestuur (BBB) voert.
Fountainhead als case
Op het Amsterdamse Sporenburg (Zeeburg) hangen overal posters tegen de komst van Fountainhead, een 60 meter hoge flat in een van de dichtstbevolkte wijken van Nederland. De projectontwikkelaar heeft de grond voor het project gekocht voor negen miljoen euro, maar het is sinds 1998 niet gelukt een haalbaar plan voor het project te maken.
Volgens het oorspronkelijke plan zouden er 89 dure appartementen komen. Nu worden het 237 goedkopere woningen in een gigantische flat die gebouwd moet worden op een van de weinige speelveldjes die de buurt rijk is.
Ter verhoging van de visuele feestvreugde komt er in plaats van een ondergrondse, een bovengrondse parkeergarage. Het belangrijkste argument voor het stadsdeelbestuur om de plannen door te drukken is dat de 9 miljoen die voor de grond is ontvangen al lang is uitgegeven aan voorzieningen in het stadsdeel. Plat gezegd: het gaat om het geld en niet om de bewoners. Al met al voldoende elementen voor een eendrachtig verzet van de bewoners.
Nu was de sociale cohesie op Sporenburg al vrij hoog omdat de wijk aan een aantal kenmerken heeft die de cohesie bevorderen: de wijk is nieuw, redelijk homogeen en kent erg veel gezinnen met kleine kinderen. Dankzij de toestanden rond Fountainhead heeft de sociale cohesie een extra impuls gekregen. Net als op veel andere plekken, komen de bewoners in actie wanneer ze er zelf baat bij denken te hebben. Een gezamenlijke vijand, dreiging of doel bevordert de buurtbinding, al is het maar tijdelijk.
Het verzet van de bewoners op Sporenburg komt echter niet alleen voort uit de dreigende komst van de flat, maar blijkt bij navraag vooral fors geïnspireerd te worden door de volgens de bewoners ongelukkige en amateuristische wijze waarop er – vooral door het vorige – stadsdeelbestuur en door sommige raadsleden werd en wordt gecommuniceerd. Bewoners voelen zich door de bestuurders niet serieus genomen en ervaren deze bestuurders voor het gemak dan maar als oliedom of juist als stuitend arrogant.
Besturen is buurten
Wanneer wordt gesproken over sociale cohesie ligt het accent vaak alleen op het beleid en niet op de wijze waarop dit beleid tot stand is gekomen. Bestuurders richten zich op mogelijke maatregelen, maar kijken zelden naar hun eigen rol. Het gaat namelijk niet alleen om maatregelen en projecten, maar ook om de manier waarop deze maatregelen worden gecommuniceerd en de mate waarin bewoners en hun organisaties worden betrokken bij het beleid.
Sociale cohesie is niet alleen een kwestie van cohesie tussen
buurtbewoners, maar ook afhankelijk van de cohesie tussen de bewoners
en de lokale politiek of de professionals van de gemeentelijke
diensten, de woningcorporaties of de welzijnsinstellingen. Betrek de
burgers en hun organisaties bij het bestuur, laat ze meepraten en geef
ze verantwoordelijkheid.
Bind de burgers
Lukt het je niet burgers te binden door goed bestuur, doe het dan met Bewust Burgeronvriendelijk Bestuur (BBB). Hoe doe je dat nu, de burgers in je
buurten op een effectieve manier tegen je in het harnas jagen? Om me
te beperken tot de politiek, hieronder enkele tips voor bestuurders om
de sociale cohesie in een buurt te vergroten.
1. Neem een maatregel die kan rekenen op voldoende verzet. Haal
een geliefde voorziening weg uit een buurt (speeltuin,
groenvoorziening, boom, parkeerplaats, horeca, ontmoetingsplaats,
verkeersdrempel) of voeg juist iets aan een buurt toe waarop niet
iedereen zit te wachten (hangplek, opvang voor outcasts als
drugsverslaafden, psychiatrische patiënten en asielzoekers, een mooie
hoge flat, horeca, een gebedshuis, een ontmoetingsplaats).
2.
Meld deze verandering zo laat mogelijk, alleen in het lokale sufferdje
en in een brief waarin u streeft naar zo min mogelijk toegankelijk
taalgebruik: hoe ambtelijker, hoe beter.
3. Reageer niet of anders zo laat mogelijk op brieven en mailtjes.
4.
Schuif verantwoordelijkheid zo veel mogelijk af: verschuil u achter
hogere machten (de centrale stad, landelijke overheid, besluiten van
voorgangers, bestemmingsplannen).
5. Toon u een bureaucraat: geef openlijk prioriteit aan procedures, financiën en cijfers.
6. Beperk de communicatie met de betrokkenen tot het absolute minimum. En als u er dan echt niet onderuit komt:
a. spreek zo min mogelijk
b. kijk uw gesprekspartners niet aan
c. ga niet in op vragen of argumenten
d. zeg niets dat later tegen u gebruikt kan worden
e. verwijs zoveel mogelijk door (naar ‘hogere’ of ‘lagere’ machten)
f. laat nooit een verslag maken
g. doe zo min mogelijk concrete toezeggingen
h. heel belangrijk: kom te laat en ga eerder weg (u heeft immers belangrijkere dingen aan u hoofd)
7.
Of, ook erg goed: laat merken dat u een slechte communicatietraining
heeft gehad: zeg vaak dat u begrip heeft, breng slecht nieuws
blijmoedig alsof het een verbetering is (geef ook enkele ongelukkige
voorbeelden) en spreek uw burgers in Jip en Janneke-taal zo betuttelend
mogelijk toe. Geheid succes.
8. Richt u vooral op het zwakste argument van uw tegenstanders. Gun ze hun gelijk op de onbenullige details.
Flauw en cynisch? Ja absoluut, maar het is geen aperte onzin. Natuurlijk kun
je zeggen dat je het als bestuurder zelden goed doet. Je moet keuzes
maken en kan daarbij niet iedereen te vriend houden. Bovendien zul je
vaak worden beoordeeld op je zwakste schakel of je slechtste moment.
Toch is ook het brengen van slecht nieuws een wezenlijk onderdeel van
het besturen. En een bestuurder die alleen de wijk intrekt om linten
door te knippen, zal het dan al snel moeilijker krijgen dan de
bestuurder die geïnvesteerd heeft in relaties met bewoners en hun
organisaties.
Thee drinken met migrantenorganisaties
Ik heb een paar
jaar geleden vanuit ACB Kenniscentrum onderzoek gedaan onder allochtone
vrijwilligersorganisaties (migrantenorganisaties) en stuitte daarbij
steeds weer op het belang dat werd gehecht aan de kwaliteit van het
overleg met het lokale bestuur. Of men tevreden was over de relatie met
het lokale bestuur werd niet alleen bepaald door het al dan niet
ontvangen van subsidie.
In een stadsdeel met een op dat moment
ongunstig beleid voor migrantenorganisaties (laten we het Westerpark
noemen), werd dit beleid toch redelijk gepruimd omdat de organisaties
een goed contact hadden met de betrokken ambtenaar die geregeld bij de
organisaties op bezoek kwam en een wethouder die zich oprecht
geïnteresseerd opstelde. Omgekeerd bleek meermalen op andere plekken
dat een op papier goed uitgewerkt beleid lang niet altijd een garantie
was voor een goede relatie tussen bestuurders en bewoners.
Uit een
inventariserend onderzoek dat we hebben gedaan naar overlegstructuren
met migrantenorganisaties bleek dat de wijze waarop een lokale overheid
het overleg met migrantenorganisaties op papier had geformuleerd, veel
minder van belang dan de wijze waarop daaraan invulling werd gegeven.
In twee steden hadden ze op papier bijna exact dezelfde
overlegstructuur, maar gaven daar in de praktijk een andere invulling
aan. In de ene stad naar volle tevredenheid, in de andere stad niet.
Het belangrijkste verschil bleek vooral te zitten in de wijze waarop
burgemeester, wethouders en ambtenaren persoonlijk met de organisaties
communiceerden.
Nu ben ik met een collega bezig met een
onderzoekje naar wat moskeeorganisaties tegen radicalisering zouden
willen doen. Ook uit dit onderzoek komt naar voren hoeveel belang deze
organisaties hechten aan regelmatig contact met de lokale overheid. Ze
willen niet alleen op het matje geroepen worden als er ergens iets mis
gaat, maar willen ook belangrijk gevonden worden in rustige tijden. ‘We
willen serieus genomen worden’ klinkt het vaak en daarbij wordt vaak
expliciet gemeld dat daarmee niet een subsidie wordt bedoeld. In dit
verband verwijs ik ook naar het bijzonder leesbare Respect van Maarten
Evenblij. Deze wetenschapsjournalist vergeleek tientallen onderzoeken
naar sociale cohesie. Uit bijna alle onderzoeken bleek dat sociale
cohesie alleen kan worden gestimuleerd als de eigen (groeps)identiteit
van de betrokken individuen wordt gerespecteerd.
De relatie met
maatschappelijke middenveld is dus meer dan een financiële relatie. Er
zijn – helaas – te veel gemeenten waarvan de visie op het
maatschappelijk middenveld amper meer is dan een subsidieverordening.
En dat is armoe.
Het begin van een gezonde relatie met burgers en
hun organisaties is gemakkelijk. Ga op bezoek. Bestuurders en
ambtenaren die zo nu en dan op bezoek komen tonen interesse en geven
mensen het gevoel dat ze erbij horen. Er wordt vaak spottend gesproken
over de thee drinkende burgemeester Job Cohen, maar dat is niet
terecht. Er moet veel meer thee gedronken worden.
Ewoud Butter (lid van de denktank sociale cohesie in het Amsterdamse stadsdeel Oost/Watergraafsmeer)