In hoeverre is de Nederlandse regering, in het bijzonder de toenmalige staatssecretaris van Economische Zaken, de VVD’er Frits Bolkestein, verantwoordelijk voor de doden die vielen door de gifgasaanvallen van het regime van Saddam Hussein? Verschillende vooraanstaande juristen doen een klemmend beroep op de Nederlandse regering een onderzoek te starten naar de Nederlandse betrokkenheid van de export van chemicaliën waarmee het Irak van Saddam Hussein gifgas maakte.
Professor Inge van der Vlies, hoogleraar Staats- en bestuursrecht aan
de Universiteit van Amsterdam, de
Nijmeegse hoogleraar strafrecht Ybo Buruma en de Amsterdamse hoogleraar
internationaal strafrecht Harmen van der Wilt verbazen zich over het stilzwijgen van ‘de politiek’ over de Nederlandse betrokkenheid bij de Iraakse productie van gifgas.
De juristen hebben opgeroepen tot nader onderzoek naar aanleiding van een uitgebreide reconstructie die het VPRO programma Argos dit jaar en
vorig jaar maakte van de exporten van chemicaliën. Argos maakte de reconstructie aan de hand van documenten van de ministeries van
Buitenlandse en Economische Zaken. Hieruit bleek dat de
Nederlandse overheid, in het bijzonder het ministerie van Economische Zaken er voor zorgde dat de export van dit soort stoffen naar Irak te weinig
beperkingen kreeg opgelegd. Vooral omdat toen al bekend was dat Irak gifgassen gebruikte in de
oorlog met Iran.
Iran-Irak oorlog
Toen in september 1980 Iran en Irak met elkaar in oorlog raakten, lag de sympathie in de Westerse landen vooral bij het Irak van Saddam Houssein. Iran kon na de revolutie van Khomeini niet meer op erg veel steun rekenen.
Toch kozen veel landen ervoor neutraal te blijven. Zo ook Nederland. Dat betekende dat er geen militaire
goederen aan Irak geleverd mochten worden, maar dat andere vormen van handel wel konden. Zo stond Nederland toe bijvoorbeeld toe dat er chemicaliën
verhandeld konden worden die gebruikt konden worden als grondstof voor
gifgassen.
Bolkestein ontmoet Saddam Hussein
Eind 1983 reist Frits Bolkestein naar Bagdad. De VVD’er is op dat moment als
staatssecretaris van Economische Zaken verantwoordelijk voor de
buitenlandse handel. Bolkestein heeft een ontmoeting met Saddam Hussein en Iraakse ministers en vraagt volgens een ambtelijk verslag ‘om pleitbezorging voor concrete Nederlandse belangen
te vatten in een setting van sympathie voor het door drie jaar oorlog
beproefde Iraakse volk. Van Iraakse zijde werd hierop positief
gereageerd. Vermeld werd dat Irak nu zijn vrienden telde en dat hieruit
na beëindiging van de oorlog voor de aldus geïdentificeerde landen
consequenties zouden voortvloeien’.
In hetzelfde jaar nog tekenden Nederland en
Irak een overeenkomst met als doel om de mogelijkheden van economische
en technische samenwerking
te vergroten. De
overeenkomst is getekend door Frits Bolkestein. De VVD-prominent en
zijn ministerie moeten toen al geweten hebben dat er gifgas werd
ingezet tegen het Iraanse volk doordat voormalig ambassadeur Schorer
het volgens VPRO programma Argos al in 1982 had gemeld.
Jaren later wanneer Saddam ruzie heeft gekregen met
Bush senior en de eerste golfoorlog is losgebarsten, kijkt Bolkestein
heel anders terug op de ontmoeting met Saddam Hussein. Hij zegt dan
voor de Nederlandse televisie dat de ontmoeting in 1983 een ‘lugubere
bijeenkomst’ met een ‘luguber regime’ is geweest: ‘Iedereen weet hoe ze
de Koerden bestrijden met mosterdgas,’ zegt hij er nog doodleuk achter.
Verantwoordelijk?
In december 2005 werd zakenman
Frans van Anraat
veroordeeld tot een maximumstraf van vijftien jaar wegens
medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden. Hij heeft namelijk grondstoffen
voor gifgassen verkocht aan het Irak van Saddam Hussein, en volgens de
rechter heeft hij daarbij ‘bewust en uit louter winstbejag’ gehandeld.
Omdat niet is aangetoond dat hij wist waarvoor zijn chemicaliën waren
bedoeld, wordt hij niet veroordeeld wegens volkerenmoord.
Van Anraat heeft zijn straf gekregen, maar de rol van
de Nederlandse overheid die hem alle ruimte bood, is niet onderzocht.
Een dergelijk onderzoek is tot nu toe niet van de grond gekomen, net
als ook een onderzoek naar de Nederlandse deelname aan de Irakoorlog
door de rechtse partijen wordt afgehouden.
Onderzoek is hard nodig
Toch is dergelijk onderzoek hard nodig. Al is het alleen maar om
duidelijk te maken wie de belanghebbenden zijn bij dergelijke
besluitvormingsprocessen en welke argumenten worden gebruikt. Het gaat
dan niet alleen om enorme sommen geld, maar ook om mensenlevens.
Daarnaast zal ook de beleidsvorming die oorlog en vrede betreft, net
als ieder ander beleidsterrein controleerbaar moeten zijn en
geëvalueerd moeten kunnen worden door openheid van zaken te geven.
Uruzgan
Het huidige kabinet zal deze dagen een besluit moeten nemen over
voortzetting van de missie in Afghanistan. Het ministerie van
Buitenlandse Zaken heeft nogal eenzijdig lesmateriaal voor middelbare scholen gemaakt over
de opbouwmissie. In reactie hierop presenteren de SP en Groenlinks maandag een informatiekrant waarin wordt ingegaan op de standpunten van
beide linkse partijen, die tegen Nederlandse deelname aan de oorlog in
Afghanistan zijn.
Het is naïef de partijen te geloven die de missie wensen te
presenteren als een opbouwmissie. Voor de Afghanen is het nog steeds
oorlog en is het de afgelopen jaren echt niet minder oorlog geworden.
Oorlog is big business. Landen en grote bedrijven hebben grote
politieke en vooral economische belangen bij het voeren van een oorlog
en de wederopbouw van de oorlogvoerende landen na afloop.
Een
oorlog
geeft alleen al vanwege deze enorme belangen per definitie voer voor
complottheorieën. Het is naïef deze complottheorieën allemaal even
serieus te nemen, maar het is ook naïef louter te geloven in de
ethische praatjes waarmee een oorlog verkocht wordt. Net als het idee
dat je democratie door buitenlandse militairen kunt verspreiden.
Links/bronnen:
Beluister hier de uitzending van Argos van 31 augustus 2007
VPRO-Argos
Stop de wapenhandel(Marjolijn Februari, Ronald Plasterk en Frits Bolkestein)
wereldjournalisten