Deze week werd het nieuws voor een
belangrijk deel gedomineerd door de discussie over de dubbele
nationaliteit in de Tweede Kamer. Het debat werd door Gerdi Verbeet, de
voorzitter van de Tweede Kamer gestopt, maar is daarmee nog niet
afgerond.
Stel een kind de vraag ‘Van wie hou je meer: van je vader of van je
moeder?’ en het kind zal waarschijnlijk in de stress schieten, omdat
het er onmogelijk een antwoord op kan geven. En als dat wel lukt, volgt
er in negen van de tien gevallen een genuanceerde afweging als ‘van
mamma krijg ik vaker een knuffel, maar van pappa mag ik later naar
bed.’
Van liefde, vriendschap of loyaliteit hebben we geen vaste
hoeveelheden die zich in porties laten verdelen. Wanneer je twee
vrienden hebt, betekent dat niet dat er geen ruimte meer is voor een
derde vriend.
Het zijn ook geen communicerende vaten: als je op
een goede dag besluit meer van je moeder te houden, hoeft dat nog niet
te betekenen dat er minder liefde over is voor je vader. Hetzelfde
geldt voor een dubbele nationaliteit: loyaliteit aan je geboorteland of
het land van je ouders, hoeft geen belemmering te vormen voor een
overtuigde keuze voor je nieuwe land. Er is tot nu toe ook op geen
enkele manier aangetoond dat het onderhouden van een relatie met het
herkomstland, ten koste zou gaan van de integratie in Nederland.
Integendeel: onder groepen vluchtelingen zijn het bijvoorbeeld de
Iraniërs (allen met dubbele nationaliteit) die het ‘beste integreren’
(zie Iraniërs integreren goed).
dubbele nationaliteit = dubbele loyaliteit?
De meeste partijen brachten deze week tijdens het kamerdebat over de
dubbele nationaliteit vooral praktische bezwaren in tegen beperking van
de dubbele nationaliteit. Migranten zouden er bijvoorbeeld van kunnen
afzien het Nederlanderschap aan te vragen, wanneer zij daarvoor hun
oorspronkelijke nationaliteit moeten opgeven.
Voor de PVV en nog-net-minister Verdonk bleek het
aanstootgevend wanneer burgers er naast de Nederlandse nog andere
loyaliteiten op nahouden. Hun redenering is simpel: een dubbele
nationaliteit staat gelijk aan een dubbele loyaliteit en daarom mag een
dubbele nationaliteit niet.
Immers,
wanneer er sprake is van een (belangen)conflict van Nederland met het
land van herkomst, zou je van Nederlandse burgers mogen verwachten dat
ze duidelijk voor Nederland kiezen. Het is een redenering die tot op
zeker hoogte te volgen is, maar in hoeverre is het ook reeel?
loyaal aan de staat
Ons leven staat stijf van de loyaliteitsconflicten. Met bijvoorbeeld familie, vrienden, school,
werk, buren, geloof en de staat. Van geval tot geval maken we een
afweging en kiezen we.
Van
een kind verwacht je niet dat dat het bij voorbaat een keuze maakt voor
één van de ouders wanneer er (nog) helemaal geen sprake is van een
scheiding. In sommige gevallen sluiten we om die loyaliteit zoveel
mogelijk te garanderen contracten (met werkgever, maar ook met partner) of vragen we functionarissen om een eed of gelofte af te
leggen. Zo moeten ook Nederlandse politici bij hun beediging trouw
beloven aan Koning en Grondwet.
Van alle Nederlanders mag je verwachten dat ze zo loyaal mogelijk
zijn aan de Nederlandse staat. Er is op dit punt overigens wel een
wezenlijk verschil tussen autochtonen en (eerste generatie)
allochtonen. Autochtonen hebben nooit voor deze loyaliteit gekozen. Ze
zijn Nederlander, omdat ooit hun wieg in dit land stond. Migranten
daarentegen hebben wel bewust gekozen voor het Nederlanderschap. Zij
hebben familie, vrienden en land achtergelaten, omdat ze voor Nederland
kozen. Voorwaar geen geringe blijk van loyaliteit.
Toch zullen alle burgers momenten hebben dat ze even niet loyaal aan
de staat zijn. Als je bijvoorbeeld zwart rijdt, het milieu vervuilt,
dienst weigert, belasting ontduikt of een klusjesman zwart betaalt,
toon je je niet loyaal aan de Nederlandse staat. Maar ook de
vriendelijke politieman die een (kleine) overtreding van zijn buurman
of zoon door de vingers ziet, is niet loyaal aan de staat, maar wel aan
zijn buurman of zoon.
Alhoewel loyaliteit aan de staat een groot goed is, is het niet
onder alle omstandigheden heilig. Van moderne burgers mag ook worden
verwacht dat ze hun staat kritisch volgen: Duitsers die in verzet
kwamen tegen het nazi-bewind of Ponke Princen, die deserteerde uit het
Nederlandse koloniale leger omdat hij vond dat Indonesie recht op
onafhankelijkheid had, zijn voorbeelden van burgers die niet loyaal
waren ten opzichte van hun eigen staat.
Daarnaast krijgt ‘de staat’ in tijden van Europese eenwording,
globalisering, migratie en moderne communicatiemiddelen een andere
invulling. Nederland is niet het enige en ook niet het eerst land met
burgers met een dubbele nationaliteit. Op Wikipedia staat een lijst met
bekende personen die een dubbele
nationaliteit hebben (gehad). Tot dit illustere gezelschap behoren o.a.
Madeleine Albright (voormalig minister Buitenlandse Zaken van VS),
Arnold Schwarzenegger (onlangs herkozen gouverneur Californië), Albert
Einstein (E=MC2), Willy Brandt (voormalig premier West-Duitsland),
Alfred Hitchcock (regisseur), Che Gueverra (revolutionair), Paus
Johannes Paules II en met hem alle bewoners van het Vaticaan…
het onderbroken kamerdebat
De PVV zorgde tijdens het
debat over dubbele nationaliteit voor commotie toen de partij de vraag
aan de orde stelde of politici met een dubbele nationaliteit
staatssecretaris kunnen worden. Kamervoorzitter Gerdi Verbeet kapte de
discussie af, wat haar op veel kritiek kwam te staan.
De vraag van de PVV is op zich legitiem en verdient een wezenlijke
discussie die juist in de Tweede Kamer gevoerd zou moeten worden. Het
is wel jammer dat deze discussie niet eerder is gevoerd, bijvoorbeeld
tijdens het overleg over de naturalisatie van prinses Maxima, die –
evenals Aboutaleb – van het land van herkomst helemaal geen afstand mag
doen van de nationaliteit. De naturalisatie van Maxima werd op 3 juli
2001 tijdens een gezamenlijk overleg van beide Kamers, inclusief Geert
Wilders overigens, goedgekeurd.
De wijze waarop de PVV het debat deze week voerde, leek toch vooral
gericht te zijn tegen de integriteit van specifiek islamitische
politici. Wilders hierover in de Volkskrant:
“Als Ronald Plasterk een Zweed was geweest hadden we ook geprotesteerd [maar over Maxima laat hij zich niet uit].
Maar ik vind het inderdaad niet prettig dat er straks twee moslims in
het kabinet zitten. Dat heb ik liever niet.”
Dat kamervoorzitter Verbeet de woordvoerder van de PVV afkapte was
volgens Joop van de Berg, hoogleraar parlementaire geschiedenis terecht
en in lijn met haar voorgangers: “De integriteit van
volksvertegenwoordigers werd in twijfel getrokken. Dan is een
voorzitter verplicht om in te grijpen.” (Parool, 17 februari).
Het
is terecht dat er geen discussie ontstond over de integriteit van
allochtone kamerleden met een dubbel paspoort of over de beoogde
staatssecretarissen. Allen hebben ze al lang aangetoond dat ze zich
willen inzetten voor de Nederlandse samenleving. Maar door Wilders cs
de mond te snoeren, heeft de partij wel de slachtofferrol gekregen die
ze zo graag wil. Een kop als ‘Wilders wordt gedemoniseerd door de
Linkse Kerk’ scoort erg goed bij het (extreem)rechtse electoraat (zie de demonisering van Geert Wilders, een column van Leon de Winter).
Beter is het debat met de PVV aan te gaan met argumenten. Zo was het scherpe interview van Kustaw Bessems met Wilders in dagblad De Pers ontluisterend. Daarin kwam de loyaliteit van Wilders overigens ook zijdelings ter sprake: volgens Jozias
van Aartsen, voormalig fractievoorzitter van de VVD, zou Geert Wilders
namelijk kamervragen hebben laten ‘insteken’ door de Israëlische ambassade.
In het interview in De Pers ontkent Wilders dit. Wel zegt hij: “Ik ben gek van Israël. Ik kom er minstens
twee keer per jaar – een prachtig land. Ik heb er veel vrienden, ik heb
vele malen Sharon ontmoet.”
Rinke van de Brink, die veel onderzoek deed naar extreemrechts, schrijft in Trouw:
“Wilders vertolkt de in Nederland levende vreemdelingenhaat. Goed voor
de politieke duidelijkheid zou ik zeggen. Politieke tegenstanders van
Wilders en consorten zouden die opstelling op prijs moeten stellen.
Bestrijd gewoon de ideeën van de PVV als je het daar niet mee eens
bent, maar laat je niet verleiden om in de provocaties van Wilders en
zijn collega’s te trappen.”
En: “Dat elk Nederlands kamerlid een eed
of gelofte aflegt waarin hij/zij trouw belooft aan de Koning, het
Statuut en de Grondwet heeft voor Wilders en zijn partij geen waarde.
Dat zegt meer over de leider van de PVV en zijn fractiegenoten dan over
de Kamerleden en aanstaande staatssecretarissen van allochtone herkomst
als Albayrak en Aboutaleb.”
Of zoals ik vroeger van mijn moeder, of was het mijn vader (?) leerde: Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten.
Ewoud Butter