Weg met de lijstduwers

verkiezingenAlle Nederlandse politieke partijen hadden op 1 januari samen nog 295.000 leden. Dat is niet veel.

Ter vergelijking: de Nederlandse golffederatie heeft 397.000 leden, Sportvisserij Nederland heeft bijna 600.000 leden, de KNVB heeft 1,2 miljoen leden en alle organisaties voor natuur-, milieu- en dierenbescherming tezamen hebben in 2013 circa 3,7 miljoen leden.

Nederlandse politieke partijen moeten uit het reservoir van 295.000 leden een dikke 10.000 politici en 15.000 partijbestuurders rekruteren.  Bij voorkeur worden dan mensen gekozen die al hun sporen in de partij verdiend hebben, maar dat valt niet mee wanneer je beseft dat  naar schatting slechts 10% van de leden ook echt actief lid is. Dat betekent dat er ongeveer 30.000 Nederlanders zijn die wel eens een afdelingsvergadering of een partijbijeenkomst bezoeken.

Gezien deze cijfers is het geen wonder dat het politieke partijen steeds vaker niet lukt om de kandidatenlijsten vol te krijgen.  Dit probleem wordt steeds vaker opgelost met lijstduwers. In de meeste gevallen zijn dit nepkandidaten. Het gaat dan vaak om mensen die nationale of lokale bekendheid genieten, politici die afzwaaien en uit een soort eerbetoon nog op de lijst worden gezet of mensen die op de lijst staan om een bepaalde doelgroep (vrouw, allochtoon, jongere, oudere etc) te vertegenwoordigen.

GroenLinks Amsterdam stelde op die manier voor de laatste gemeenteraadsverkiezingen een lijst met 30 kandidaten op, waarvan er slechts 14 ook echt serieus kandidaat waren. Deze lijst vormde geen uitzondering. Uit het onderzoek Bevlogen en Begrensd naar de gemeenteraadsverkiezingen 2014 bleek dat meer dan de helft van alle kandidaat-raadsleden geen ambitie had de raad in te gaan.

Bevolkingsbelangen Hillegom (BBH) deed ook iets opmerkelijks. Deze partij koos ervoor om niet lijsttrekker Frank Evers, maar de lokale schone Bonnie Arentshorst op de verkiezingsposters te zetten. Bonnie werd net als andere lijstduwers ingezet om stemmen te werven, maar het was niet de bedoeling dat ze daadwerkelijk ook gekozen worden.

Als dat wel gebeurt komen de bedankjes.

Zo werd Job Cohen onlangs nog met voorkeurstemmen verkozen in het waterschap Amstel, Gooi en Vecht, maar hij bedankte. “Ik was lijstduwer omdat ik waterschappen belangrijk vind en mijn partij een klein beetje wilde steunen,” zei hij tegen de NOS.
PvdA-Tweedekamerlid Lutz Jacobi nam in 2013 haar plaats in de raad van Leeuwarden niet in.  Ze zag het niet als een plicht om nu in de raad te gaan zitten. ‘Ik weet van een aantal mensen die op mij hebben gestemd dat ze dat niet verwachten’, aldus Jacobi.
Oud-Feyenoord spits Peter Houtman weigerde vorig jaar zijn zetel in de raad van Spijkenisse voor ONS in te nemen omdat hij het te druk had met andere werkzaamheden.  Historicus Maarten van Rossum had het ook te druk toen hij in 2010 als lijstduwer met voorkeurstemmen namens de PvdA in de raad van Utrecht werd gekozen. Van Rossum was lijstduwer geworden “om een protest te laten horen tegen de politieke stemming in Nederland”. Hij was in 2010 één van de in totaal 111 gekozen raadsleden die zijn zetel niet innam. Van Rossum werd ook weer lijstduwer bij de parlementsverkiezingen in 2012.

Geert Wilders (PVV) en Boris van der Ham (D66) overtreffen Van Rossum. Wilders werd in 2009 en 2014 als lijstduwer in het Europees parlement gekozen en in 2010 als lijstduwer in de Haagse raad. In het Europees parlement nam hij nooit zitting, in de Haagse raad wel, maar die zetel gaf hij nam een paar maanden weer op.  Boris van der Ham was in 2006 al lijstduwer bij de gemeenteraadsverkiezingen, in 2010 werd hij zowel in de Amsterdamse gemeenteraad als in de stadsdeelraad van Amsterdam-West met voorkeurstemmen gekozen en in 2014 werd hij opnieuw in de Amsterdamse raad met voorkeurstemmen gekozen. Nimmer nam hij zijn zetel in.

Volgens Joop van Holsteyn, bijzonder hoogleraar kiezersonderzoek aan de Universiteit van Leiden, maken lijstduwers en hun partijen zich schuldig aan kiezersbedrog. “Kiezers moeten er namelijk van uit kunnen gaan dat alle personen die zich op de lijst als kandidaat presenteren daadwerkelijk bereid zijn om het voorname democratische ambt van volksvertegenwoordiger op zich te nemen. Een voornaam ambt, ja, waarmee niet lichtzinnig mag worden omgesprongen. Lijstduwers doen dat helaas wel. Zij zeggen op te gaan voor dat ambt, maar ze jokken,” schrijft hij.
Het verweer van lijstduwers dat kiezers weten dat de laatste kandidaat op de lijst geen echte kandidaat is, snijdt volgens Van Holsteyn geen hout: “Een kandidatenlijst kent geen gereserveerde plek voor een nepkandidaat”.

Het is op de kandidatenlijst bovendien niet zichtbaar welke kandidaat wel of niet verkiesbaar wil zijn.

Volgens Van Holsteyn is de integriteit van het electorale proces in het geding. Van Holsteyn roept dit al jaren en hij lijkt een roepende in de woestijn. Het onderwerp leeft niet echt.

Ik vind dat Van Holsteyn gelijk heeft. Lijstduwers zijn nepkandidaten. Politieke partijen halen met lijstduwers op oneigenlijke gronden stemmen binnen en besodemieteren zo de kiezer.

Dus, weg met de lijstduwers!

One thought

  1. Bij de kandidaten die daadwerkelijk voor een pluche zetel opgaan heb ik ook nog mijn twijfels.
    Een politieke scholing vooraf en een kennismaking met de politieke arena vanaf de publieke tribune vind ik voor alle kandidaten zinvol.

    Vriendelijke groet,

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s