Mevrouw Van der Vaart is welzijnswerkster en erg betrokken bij de multiculturele samenleving. Ze maakt zich oprecht zorgen over de relatief hoge criminaliteit onder Marokkaanse jongens. “Die jongens zouden een voorbeeld moeten nemen aan al die jongens die het wel zo goed doen, zoals meneer Marcouch en die schrijver, Hafid Bouazza, en die enige mode-ontwerper, Aziz, en dan heb je nog die leuke voetballer, hoe heet ie ook al weer?”
‘Bouhlarouz, Boussaboun, Afellay, Aissati, ..’
‘Ja, die laatste…denk ik. Echt een model-Marokkaan.’
Model-Marokkaan. Je zult het maar zijn.
‘En Mo, wat wil je later worden?’
‘Model-Marokkaan pappa.’
‘Zou je dat nou wel doen jongen?’
Rolmodel is al erg, Troetel-Turk is vreselijk, maar Model-Marokkaan is echt bijna dodelijk.
Toch zijn er heel veel goedbedoelende mensen in de politiek en het welzijnsland die hun heil zoeken in de Model-Marokkaan als rolmodel. Succesvolle Marokkanen zouden een voorbeeldfunctie moeten vervullen.
Het is een uitgangspunt van verschillende projecten. Maar is het wel verstandig?
Over Nederlanders wordt wel eens gezegd dat ze maar beter niet met
hun kop boven het maaiveld uit kunnen steken. Voor een Marokkaan is een
kruin al snel veel te hoog.
Op het Allochtonenweblog plaatsen we wekelijks wel een paar berichten
over succesvolle Marokkanen of over Marokkaanse organisaties. Deze
berichten leiden opvallend vaak tot vele negatieve reacties via de telefoon
of per mail. En het zijn negen van de tien keer reacties van andere Marokkanen. Een blik op de Marokkaanse internetfora leert dat
het daar niet veel anders gaat.
Dat succesvolle Marokkanen worden bekritiseerd is gezien hun
voorhoederol logisch, maar vaak gaat het verder: er wordt niet ingegaan
op hun argumenten, maar er wordt vooral gesproken over hun vermeende
bedoelingen. Ze worden gewantrouwd,
ideologisch of religieus de maat genomen, verdacht gemaakt en soms
zelfs bedreigd.
Landelijk bekende politici als Ahmed Aboutaleb, Ahmed Marcouch,
Khadija Arib en sinds kort ook Samira Bouchibti (Abbos) en zelfs Tofik Dibi krijgen
ongemeen felle kritiek en zijn al snel bounty’s, slijmballen of
nestbevuilers. Het Haarlemse raadslid Moussa moest zijn actie tegen de Marokkaanse namenlijst stoppen na heftige reacties
uit Marokkaanse hoek. Eerder was schrijver Hafid Bouazza al uitgemaakt
voor nestbevuiler en vorig jaar moest zijn vrouwelijke collega Naima El
Bezaz besluiten de publiciteit voorlopig te mijden vanwege
dreigementen vanuit de Marokkaanse gemeenschap aan haar adres. Zelfs de
brave PSV’er Ismail Aissati schijnt te twijfelen over zijn keuze voor
het Marokkaanse elftal nadat hij laatst in Tilburg werd
uitgefloten door het Marokkaanse publiek.
Maar ook het noemen op het Allochtonenweblog van de namen van Marokkanen die bij het
Nederlandse publiek minder bekend zijn zoals die van Abdou Menebhi (hij is van
de organisatie Emcemo en zit in dezelfde omstreden werkgroep als
Khadija Arib), Dris Boujoufi (vice-voorzitter van de landelijke
moskeekoepel UMMON) of de commercieel succesvolle jongens van Mexx-it (Tans),
is een garantie voor verdachtmakingen of schimpscheuten.
Zoals een Riffie ooit tegen me zei: in De Rif leven we van de kif, in Nederland van het kiften.
De creativiteit, betrokkenheid en het
lef dat veel Marokkanen op individueel niveau tonen, wordt vaak
verstikt onder een beklemmende deken van een bevolkingsgroep die graag
rept over ‘de Marokkaanse gemeenschap’, maar tegelijkertijd allesbehalve een
gemeenschap wil zijn.
Altijd zijn er conflicten. En dan gaat het echt niet alleen om
spanningen tussen pakweg de Marokkaans-Arabisch sprekenden, de Berbers
uit het Noorden( Riffi’s) en die uit het Zuiden (Soussi’s). En het gaat
ook niet alleen om meningsverschillen tussen streng gelovigen en
seculieren of afvalligen, of om de strijd tussen mannen en vrouwen,
tussen links en rechtsdenkenden, homo’s en hetero’s, of tussen de voor-
en de tegenstanders van de Marokkaanse monarchie. En het gaat ook niet
alleen over de bijna traditionele ruzies die binnen veel Marokkaanse
organisaties ontstaan over ‘floes’ (geld) en het voorzitterschap.
Het ligt gecompliceerder.
De verklaringen laat ik graag aan de echte deskundigen over, maar ik
constateer wel dat Marokkanen elkaar opvallend vaak wantrouwen en
verketteren. Schrijver en Berber Mohammed Benzakour schreef twee weken
geleden
in het NRC een vlijmscherp en snoeihard stuk over de Berbers (‘Met Berbers is het
altijd gedonder’), bij wie hij een “diep doorleefde achterdocht jegens alles en iedereen” constateerde.
Veel Marokkanen hebben moeite met het heldendom en met succes. En daarmee beschadigen ze niet alleen het
beeld dat anderen van Marokkanen krijgen, maar ook hun collectieve
zelfbeeld.
Tegelijkertijd bestaat bij veel Marokkanen het idee dat je in
Nederland alleen
succesvol kunt zijn wanneer je vernederlandst en je Marokkaanse,
Berber- of islamitische roots zo hard mogelijk laat vallen. Hoe beter
geassimileerd, hoe groter de kans om ‘Model Marokkaan’ te worden. Een
Model Marokkaan moet vooral zo min mogelijk Marokkaan zijn om door
Nederlanders omarmd te worden. En helemaal uit de lucht gegrepen is dat
idee niet. Iets vergelijkbaars geldt trouwens voor de Ali Alibi’s, de
Troetelturken, de voorbeeldige (liberale of ex-) moslims of de
Surinaamse Bounty’s.
Hou daarmee dus rekening wanneer je als autochtoon politicus of
welzijnswerker rolmodellen gaat benoemen. Het kan averechts werken. Of
kies misschien eens voor andere modellen, die minder bekend of die
minder ‘geassimileerd’ zijn…
En ben je Marokkaan? Word dan nooit een Model-Marokkaan.